Vrijdag gaan we ons eerste potentiële huis bezichtigen; een bijna honderd jaar oude woonboerderij. Kale kavel, interieur strippen, het zal een groot project worden. Op zich ben ik daar niet bang voor, ik hou ervan om mezelf in het zweet te werken. Muren doorbreken of de riolering verleggen, het doet me niet zoveel. Toch heb ik mijn twijfels bij dit grote project. Ik wissel steeds van omgeving. Wil ik landelijk of in de stad. Koeien in de achtertuin of auto’s van de buren voor het raam? Landelijk betekent in ons geval de bible-belt en we zijn niet gelovig. Accepteren ze ons wel? Ik voel me zowaar een buitenlander in eigen land. In de stad blijven is dan een veilige optie. Slapeloze nachten heb ik ervan.
Ten eerste zou het geen kwaad kunnen om mijn niet-te-realiseren-wensen aan de kant te schuiven. Ik weet dat we niet zo snel een Ibiza-villa in Nederland voor ons budget zullen vinden. Want een huis a-la Ibiza staat bovenaan mijn lijst. Witte muren, balkenplafond, binnenplaatsjes met bananenplanten… ik heb het al helemaal uitgetekend. Tegelijkertijd wil ik ook koeien in de achtertuin en het boerenland. Dat gaat wat lastig met die mediterraanse binnenplaatsjes vol priegelige steentjes en kleine trappetjes. En toch wil ik het allemaal. Het beste zou een huis zijn met de voorkant gericht op zee in Spanje, en de achterkant in de polder in Nederland.
Dat is dus momenteel mijn probleem. Ik ben nog in de zoekende-fase. Of beter gezegd: ik ben volkomen de weg kwijt. Ik weet niet waar of wat ik wil. Ik weet alleen dat manlief zijn schuur-hormonen op klappen staan. Hoe sneller hij een eigen werkplaats heeft, hoe beter. Dus, vrijdag gaan we officieel aan onze zoektocht beginnen. Ik heb besloten om er neutraal in te stappen. Is het huis zo-zo, dan is het niets. Maar ben ik op slag verliefd, ook al heeft het niets van wat ik op mijn woonwensenlijst heb staan, dan zou het hem zomaar eens kunnen worden. Nog een paar slapeloze nachten te gaan…