En plotseling is daar die kale, witte muur die een legio aan ideeën teweegbrengt. Levensgrote schilderijen, spiegels tot aan het plafond, een nieuwe posterwand of kandelaars aan de muur… Ik heb wel duizend ideeën wat we met deze ruimte kunnen doen. Helaas voor mij moet ik me beperken tot een kast, omdat dit echt noodzaak is. We wonen niet groot maar hebben daarentegen wel veel spullen. Zelfs na een tiental ritten naar de stort/kringloop puilen de zolder en kasten nog uit. Sommige spullen wil je gewoon bewaren tot je er ooit wel te ruimte voor hebt. We hebben nog steeds plannen om over een jaar of 5 te gaan verhuizen. Een grote woonboerderij of oud fabriekspand staan hoog op onze lijst. Zonde om dan nu al die spullen weg te doen die we dan willen gebruiken.

Er moet dus een kast komen. Eentje die strakker is dan de romantische, oude grenenkast op de logeerkamer. Voor de hand liggend is om underlayment te gebruiken. We houden van dit materiaal en hebben het al veel gebruikt. Natuurlijk verf ik het dan wit. Het kan mij niet wit genoeg zijn beneden. De kast hoort bij de basis. Hij mag als het ware weg vallen tegen de muur.

Volgend punt waar de inspiratie me soms wat te veel wordt: Wat voor deuren krijgt de kast? Openslaand, en dan zo gemonteerd dat ze helemaal om de kast heen gevouwen kunnen worden. Normaal opengaand. Schuifdeuren. Deel open, deel dicht. Het is immers leuk om accessoires uit te stallen en achter het dichte gedeelte onze rommel op te bergen. Maar ik ken mezelf en ik weet hoe ik met uitstal-ruimtes omga. Daar word ik bloednerveus van. Dicht dan maar. Al is dat misschien wat saai. Misschien kunnen we spelen met de scharnieren? Van die grove, stoere. Of kiezen we dan toch voor iets simpelers?

Kortom, ik begrijp waarom mijn lieve man soms doet alsof hij me niet hoort. Ik ben een verschrikking. Geen interieur-junkie, maar een interieur-monster. Knopen doorhakken dus. Pff. Waar ik sommige besluiten in een seconde maak, kan ik over anderen eeuwig doen.

Foto’s bij ons thuis