Sushi
26/07/2003 – 03/01/2019 | Net een jaar getrouwd en ook net een jaar geleden verhuisd naar het huis waar we nu nog steeds in wonen. Dolgelukkig met wat we hadden, vooral ook met onze twee zwarte poezen Megs en Mouse. Ik weet niet meer waarom ik op zoek was naar een spierwitte poes. In elk geval niet vanwege ons interieur want dat was toen alles behalve wit. Toch vond ik op een of andere manier Sushi’s nestje op Marktplaats. In Tiendeveen helemaal, voor ons is dat een eind rijden. Bart ging haar vanuit zijn werk ophalen. Acht weekjes oud was ze nog maar. Haar moeder stond bij de deur te wachten, spierwit en nieuwsgierig. Bart mocht een poesje uitzoeken uit het nest vol kittens. Hij kon niet kiezen dus stak hij zijn arm in het nest en wachtte af welke omhoog kroop. Dat waren drie ondeugende kittens. Toen hij zijn arm schudde bleef alleen Sushi hangen. Dat werd haar. Haar moeder was tot aan de auto meegelopen, zo van, veel plezier met je nieuwe papa. De terugreis kon beginnen.
Sushi zat in een reismand. Niet zo’n succes. Bart kan heel makkelijk zijn als het om oplossingen gaat. Hij opende de mand en heeft Sushi twee uur lang door de auto laten lopen. Dat had ik, als poezenmoeder, nooit goedgekeurd. Maar ja, ik was er niet bij. Ze is uiteindelijk op zijn schouder gekropen en in slaap gevallen. Toen ze bij ons thuis aankwamen zat ze daar nog steeds en zo kwam Bart aangelopen. Ik natuurlijk bezorgd dat ze zou vallen maar nee hoor, ze bleef braaf zitten. Binnen was het iets minder relax. Ik weet nog goed dat Mouse voor haar wegdook en dat onze speelse poes Megs ineens mama was geworden van Sushi. Sushi echter was toen nog bang voor haar grote zussen. Ze uitte dat door met dikke staart zijwaards naar ze toe te lopen. Acht jaar en ze was de baas.
Na een behandeling tegen nestvlooien en na Megs geduld, durfde Sushi het aan om contact te maken. Stoeien dus op de bank en zich laten wassen door mama-Megs. Als we aan het koken waren dan klom ze lang onze benen omhoog om op onze schouder te zitten. Ja, ook met blote benen. Heerlijk vond ze het om in de koekenpan te gluren. Ze sprong ook geregeld op het aanrecht als we niet keken. Wel verraadde ze zichzelf door vooraf te mauwen. Ik heb een keer kip uit de vriezen gehaald en bovenop de koelkast gezet om te ontdooien. Toen we thuiskwamen lag er alleen nog een plastic zakje op de grond. De enige die die avond niet at dat was Sushi want zij had een heerlijk vol buikje. Een paar jaar later had ik een hele kip in de oven liggen. We zaten op de bank en hoorden ineens een raar geluid en gesmikkel. Die dondersteen had de oven open gekregen en was met haar pootjes op de gloeiendhete bakplaat gaan staan en had de kip eruit getrokken. Dat hij heet was boeide haar niet. Ze keek ons aan alsof ze met recht haar prooi aan het opeten was. Ze had er immers zelf op gejaagd.
Tijdens een routine onderzoek bij de dierenarts, kwamen ze erachter dat Sushi hartruis had. Omdat ze nog zo jong was en verder kerngezond, hebben we ons er nooit zorgen om gemaakt. Sushi stopte ons elke avond samen met Megs in bed. Dan knokten die twee wie de meeste knuffels kreeg. Naarmate de jaren verstreken, werd ze wat rustiger. Wel sprong ze elke jaar trouw in de kerstboom, rende dan een rondje door de woonkamer en sprong vervolgens weer in de boom. Ze lag meestal met Megs samen op bed. In de laatste jaren dat Mouse leefde lag ze ook weleens bij haar. Maar onze autistische Mouse moest weinig van haar hebben. Megs fungeerde altijd als tussenpersoon tussen die twee. Sushi respecteerde dat. Zij en Megs waren maatjes. Behalve wanneer Megs bij de dierenarts was geweest, dan viel Sushi haar dagenlang aan en moesten we Sushi opsluiten in een kamer en erbij blijven tot ze rustig was. Ik nam daarvoor zelfs vrij van mijn werk. Sushi was panisch voor de dierenarts. De geur maakte haar grootste angst los. Toen ze een paar jaar terug een gebitsbehandeling moest krijgen, belde de dierenarts me op dat ik haar mocht komen ophalen. Ze was doorgedraaid en ze kregen haar zelfs met speciale handschoenen aan niet uit haar hokje. Ook voor mij was het lastig om haar te vangen. Maar het lukte. Eenmaal thuis was ze meteen rustig en werd ik de rest van de dag bedolven onder knuffels.
2,5 jaar terug moesten we Megs laten inslapen wegens een tumor in haar mond. Omdat Megs tot op het laatst nog zo levendig was, heb ik mezelf nooit vergeven dat ik haar heb laten inslapen. Onze poezen waren onze kinderen. Het voelde zo slecht wat ik had gedaan. Zelfs als ik de foto’s terugkeek van haar mond, die half was weggerot en haar tanden eruit gevallen, kon ik het nog steeds niet verwerken. Mijn liefde voor mijn poezenkinderen gaat zo ver dat ik misschien wel verblind was. Sushi bleef zo’n beetje alleen achter doordat Mouse niets van andere poezen wilde weten. Daardoor werd de band tussen ons en Sushi nog hechter. Elke avond kwam ze op onze borst staan om kopjes te geven en eiste ze kroeltjes onder haar kinnetje en in haar oortje terug. Dat vond ze heerlijk. Zodra de wekker ging stond ze al naast mijn bed om me mee te nemen naar de badkamer. Daar mocht ik haar eerst uit de wasbakkraan geven, daarna uit de badkraan, dan ook nog even uit het wc kraantje beneden en graag alle glaasjes water in huis verversen. Water drinken was voor haar een vorm van aandacht waar we volledig in meegingen. Ik weet dat ze er dankbaar voor was. Zoals ze bij ons wilde zijn. Bij ons op schoot kroop en op mijn schoot zat terwijl ik aan mijn boeken werkte. Ze wilde altijd overal bij zijn en alles inspecteren wat we deden. Zo kwam ze op heel veel Instagram foto’s te staan. Sushi kroop altijd in de dozen die binnenkwamen en snuffelde aan alles wat ik kreeg opgestuurd. Ze genoot ervan.
Een half jaar later moesten we Mouse laten inslapen. Ze was een oude dame geworden, blind, doof, dement en suikerpatiënte. Ook al had Sushi niet veel contact met haar, we merkten aan Sushi dat ze in een gat viel. Nu was ze alleen en dat was ze niet gewend. Onze vakanties werden minder tot helemaal niet. Als we gingen dan maar heel kort en hoe goed mijn vader ook voor haar zorgde, ze draaide helemaal door als we thuiskwamen. Knuffels en alleen maar knuffels. Ze week niet van onze zijde af. De band werd steeds hechter. Ik praatte altijd al met de poezen en aan het eind dan alleen nog tegen Sushi. Als ik thuis kwam van mijn werk dan zat ze trouw voor het raam. Kindjes die uit school kwamen die stonden vaak voor de deur naar haar te zwaaien. Als ik binnen was dan stond ze al bij de deur te mauwen. Niet voor eten, maar voor knuffels. We hadden zo onze ritueeltjes, jaar in, jaar uit. We merkten wel dat Sushi ouder begon te worden. Nu haar zussen er niet meer waren sliep ze veel vaker en langer. Soms at ze een week niet en dan knapte ze ineens toch weer op. Sushi leidde een heerlijk luxe lui leventje.
Een paar weken geleden, vlak nadat we de kerstboom hadden gehaald, merkten we dat er iets veranderde. Ze at de dennennaalden niet meer op, dat deed ze altijd van kleins af aan. Ook sliep ze nog als ik terugkwam van mijn werk, dan moest ik haar wakker maken. Wel stopte ze ons nog steeds in als we gingen slapen, tot dat ineens ook minder werd. De dag voordat we naar Denemarken gingen, was ze kortademig. We dachten aan een haarbal omdat het maar even duurde. Dit had ze zowat elke maand dus we zochten er niets achter en zijn op pad gegaan. Toen we na drie dagen thuiskwamen hijgde ze weer. Wel was ze dolblij dat we er waren. Ze kroop ‘s avonds bij ons onder de deken en bleef daar liggen, dat had ze nog nooit gedaan. We hebben toen even gedacht dat ze stopte met ademen, maar ze werd juist beter en weer helemaal de oude.
Ik werd verkouden en kneusde mijn voet waardoor we veel thuis zijn gebleven. Twee weken lang. Sushi sliep veel op zolder maar elke namiddag bleef ze tot aan de avond bij ons beneden. Ze ging steeds vaker hijgen, maar altijd heel kort. Tuurlijk hadden we door dat er iets niet goed was. Het was tweede kerstdag, toen ben ik kattengras gaan halen omdat ik ervan overtuigd was dat er een haarbal dwars zat. Dat had ze namelijk wel vaker en het was alweer even geleden. Zodra ze de plant zag was ze dolgelukkig en inderdaad, ze knapte er meteen van op. Het hijgen bleef weg en ze was bijzonder energiek. Nieuwjaarsdag ging voorbij en wij gingen weer aan het werk. 2 januari hadden we een heerlijke avond. Bart en ik hebben zo gelachen om een kaartenspel. Ik ben pas laat naar bed gegaan. Sushi kwam niet kroelen maar daar zocht ik niets achter omdat ze wel vaker doorsliep. Ik hoorde haar naar de slaapkamer komen, ze at wat brokjes en toen viel ik bijna in slaap. Ergens hoorde ik haar ineens weer hijgen, het was anders deze keer. Ik hoorde het vlak naast me. Toen ik het bedlampje aandeed lag ze languit naast me op de grond. Ik heb meteen Bart geroepen. Hij tilde haar bij me op bed en daar is ze een tijdje blijven liggen, totaal buiten adem, happend om lucht en nog steeds genoot ze van onze aandacht. Het was toen al dik na twaalven en de dierenarts bellen, daar was het eigenlijk al te laat voor. Sushi struikelde van het bed af, wilde met haar kinnetje op de stofzuigerslang liggen zodat ze meer lucht kreeg. Het was hartverscheurend om haar te horen stikken, want dat is wat er gebeurde. Bart is op de grond gaan slapen, vlak naast haar. Zodra ze dacht we sliepen begon ze een keer hard te mauwen, daarna wankelde ze naar de kattenkamer, deed nog een laatste behoefte, klom in haar ton en toen wisten we het zeker. Poezen trekken zich terug als ze hun eind voelen naderen. Ik heb Bart moeten smeken bij haar weg te blijven, we moesten haar rust geven en laten gaan. Ik heb hem tegen me aangehouden in bed terwijl we wisten dat Sushi haar laatste adem uitblies. We hebben niet gekeken in de hoop dat ze de volgende ochtend toch weer bij ons op bed zou staan. “Wakker worden, hallo-ho, tijd voor mijn waterbrokjes.” Maar toen ik om 5 uur wakker werd en had geplast, wist ik dat of Bart of ik haar zou vinden. Nog steeds hoopte ik dat ze zou opkijken en zou spinnen zoals ze altijd deed. Ik hoopte dat ik mijn neus in haar vacht kon duwen en kusjes tegen haar huid kon blazen. Daar genoot ze altijd het meest van. Maar ze lag nog steeds in haar ton, op dezelfde plek als waar ze een paar uur eerder was gaan liggen. Het moment dat je de lamp aandoet en in de ton moet kijken is gruwelijk. Haar buikje niet meer zien bewegen was een keiharde klap in mijn gezicht. Ik kon het niet geloven. We wisten dat Sushi niet nog jaren mee zou gaan maar we waren niet voorbereid op een uur.
Natuurlijk ben ik meteen Bart gaan halen. Ook hij wilde het niet geloven, ook al wisten we het allebei die nacht al. Ik zei nog dat ik het misschien niet goed gezien had. Maar haar lijfje was al stijf en koud. Haar lichtroze neusje was blauw geworden. Intens verdrietig waren (en zijn) we, hartverscheurend dat het zo snel is gegaan. We moesten de ton openknippen met een heggenschaar om haar eruit te krijgen. Bij Megs en Mouse ging inslapen redelijk vredig. Ze waren nog warm toen ze stierven en flexibel. Sushi was Sushi niet meer. Ze lag er maar ze was het niet. We konden haar niet vasthouden omdat ze al stijf was. Het was vreselijk. Haar staart was dik en er spoot vocht uit haar neusje toen we haar een kusje gaven. Ze is verdronken in vocht achter haar longen, ontstaan door haar hartruis. Vreselijk om het gehoord te hebben, met als schrale troost dat Sushi al daas was toen het begon. Het enige wat je als liefdevolle baasjes kan hopen is dat ze er niet zo veel van heeft meegekregen, en dat het “maar” een uur duurde. Sushi was extreem bang voor de dierenarts. Ze is uit haarzelf gegaan, niet op een prettige manier, maar het is geen dagenlange lijdensweg geworden. Natuurlijk praat dat niets goed. Ik heb kokhalzend boven de wc gehangen, nadat ze was opgehaald door het crematorium ben ik met een koortsaanval naar bed gegaan. Ons laatste kindje was overleden en we hadden het niet eens zien aankomen. Ik had gehoopt op nog een vol jaar maar het jaar was amper begonnen en het was tegelijk ook al voorbij. Ik ben er kapot van, Bart ook. Het is niet alleen dat Sushi overleden is, ons trouwe maatje die ons leven vulde met liefde en een lach. Sushi was de laatste van onze drie poezen, die we alle drie meer dan 15 jaar bij ons hebben gehad. De kattenbak heb ik gister weggehaald, ook het bakje met eten en alle glaasjes water verspreid in huis. De krabpaal ligt in mijn auto en de vloer is schoon gezogen. Het voelde alsof ik alle sporen van onze poezen aan het uitwissen was. Het voelde gruwelijk om op te ruimen. Het huis was akelig koud en stil. Met Sushi’s laatste mauwtje was ook haar aanwezigheid voelbaar verdwenen. Ondanks dat het huis volstaat met spullen was het leeg. Ik wilde het liefst niet meer thuis zijn. Het was voorbij.
Vanmiddag was de crematie. Ze sturen je een berichtje met de tijd dat de crematie begint. Ik heb een kaarsje aangestoken en de foto’s neergezet die ik liet afdrukken toen Megs ziek werd. Ik dacht dat het me pijn zou doen om ze te zien, maar meteen toen ze stonden voelde het goed. Het huis vulde zich met hun aanwezigheid en ik was ineens niet meer alleen. De foto’s weerspiegelen precies hoe onze poezenkindjes waren. Mouse met haar gezicht van het fototoestel af omdat ze niet op de foto wilde. Megs ernaast als tussenpersoon en altijd opkijken zodra ik haar kwam kroelen. En dan Sushi, met op mijn netvliezen nog steeds de akelige aanblik van haar bange lijkje, die dan ineens heel vredig aan het slapen is op de foto. Het gaf me zoveel rust. En hoe langer ik ernaar keek, hoe vrediger het voelde. Ik realiseerde me ineens ook dat ik vrede had met het inslapen van Megs, 2,5 jaar geleden. Door Sushi’s leed te hebben meegemaakt, weet ik nu wat we Megs hebben bespaard. Wat Sushi is overkomen, hadden we niet kunnen voorkomen. Het ging te snel en te plotseling. En hoewel ik daar nog steeds van moet bijkomen, weet ik dat ze alle drie een fijn leven hebben gehad. Met ups en downs, zoals dat in een hecht gezin gaat. Ik sluit het bij deze af voor de buitenwereld, maar in mij (in ons) zullen ze altijd aanwezig zijn. Ik ben een trotse mama en zal dat altijd van ze blijven. Mijn schatjes, onze prinsesjes. Drie fotomodellen op een rij. Zo zal ik ze me uiteindelijk blijven herinneren. XXX
04 januari 2019